nvvto-admin


Thuisonderwijs in het regeerakkoord
Thuisonderwijs in het regeerakkoord

In het regeerakkoord dat op 10 oktober 2017 werd gepubliceerd worden afspraken over thuisonderwijs beschreven. De NVvTO is positief over dat het wettelijk regelen van thuisonderwijs nu door de nieuwe regering is opgenomen in het regeerakkoord en ziet dit als een grote stap in de goede richting van een goede thuisonderwijswet.
(meer…)

Wetsvoorstel thuisonderwijs oogst veel kritiek
Wetsvoorstel thuisonderwijs oogst veel kritiek

De NVvTO is voorstander van een wettelijke regeling maar is ontevreden over de uitwerking van dit wetsvoorstel. Het voorstel werpt onnodige drempels op zoals de verplichting van een hbo-diploma voor de ouders. Ook gaat het voorstel uit van het schoolsysteem in plaats van aan te sluiten op de specifieke kenmerken die thuisonderwijs juist zo succesvol maken.

(meer…)

Gezin vlucht om thuisonderwijs

Een christelijk gezin uit Rotterdam is naar Ierland geëmigreerd omdat thuisonderwijs door de gemeente steeds moeilijker wordt gemaakt.

Voor meer informatie bekijk het hele artikel in het ND en de reportage van de EO ‘Dit is de dag’.

NVvTO pleit voor passende oplossingen voor thuisonderwijs

In november stuurde staatssecretaris Dekker de brief ‘Onderwijs op een andere locatie dan school’ naar de Tweede Kamer. In deze brief wordt onder andere het onderwerp thuisonderwijs aangesneden. De Tweede Kamer zal de inhoud van deze brief op dinsdag 15 december tijdens een Algemeen Overleg met de staatssecretaris bespreken.

De NVvTO heeft vandaag een brief aan de Tweede Kamerleden gestuurd waarin we vanzelfsprekend een pleidooi doen voor een goede juridische oplossing voor thuisonderwijs en voor een passende oplossing voor de toezicht op de kwaliteit van thuisonderwijs. De kwaliteit van thuisonderwijs is een onderwerp waar wij ons als vereniging al jaren mee bezighouden. Zie onder andere de workshops die we geven, de pilot over toezicht die we hebben uitgevoerd, de intervisiebijeenkomsten die we organiseren en we hebben in de nabije toekomst nog meer in petto…

In onze brief aan de Tweede Kamer delen we naast onze zorgpunten, ook de oplossingen die wat ons betreft passend zijn voor thuisonderwijs, draagvlak hebben binnen de thuisonderwijsgemeenschap en voor de kwaliteit van het onderwijs aan onze kinderen zullen blijven zorgen. Lees meer in onze brief die je hieronder in zijn geheel kunt lezen:

Aan: Tweede Kamer der Staten-Generaal
T.a.v. de vaste commissie voor OCW
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
per e-mail naar: cie.ocw@tweedekamer.nl
cc naar: Ministerie van OCW

Betreft: AO 15 december 2015 passend onderwijs/onderwijs op een andere locatie/thuisonderwijs
Dronten, 8 december 2015

Geachte commissieleden,

Met belangstelling heeft de Nederlandse Vereniging voor Thuisonderwijs kennisgenomen van brief 31135-58 van staatssecretaris Dekker met als titel ‘Onderwijs op een andere locatie dan school’ waarvan de inhoud aan de orde komt tijdens het Algemeen Overleg (AO) op 15 december 2015.
Betreffende genoemde brief verzoeken wij u de volgende overwegingen te betrekken bij uw beraadslagingen.

Regelen thuisonderwijs bij wet
In zijn brief beschrijft de staatssecretaris zijn voornemen om de huidige bepaling voor vrijstelling op basis van richtingbedenkingen (artikel 5.b Leerplichtwet) te willen schrappen uit de wet. In plaats daarvan wordt het in de wet onder ‘strenge voorwaarden’ mogelijk dat ouders hun kind thuisonderwijs geven. Op deze wijze lijkt de staatssecretaris vorm te geven aan het advies van de Onderwijsraad en de wens van de Tweede Kamer tijdens het notaoverleg op 28 september 2014. Echter, de manier waarop dit nu in de brief is geformuleerd vinden we onduidelijk, wij pleiten ervoor dat thuisonderwijs als volwaardige onderwijsvorm wordt opgenomen in de wet. Zoals onder andere ook voorgesteld door mr. dr. Joke Sperling [1] in haar proefschrift en zes hoogleraren in hun getuige-deskundigenverklaring [2].

De staatssecretaris laat nog volledig open hoe de nieuwe regeling eruit zal komen te zien. Begrijpelijkerwijs baart dat ons en onze leden zorgen en verzoeken wij u dan ook kritisch te zijn bij het vervangen van artikel 5.b LPW.

Onze eerste zorg betreft de rechtszekerheid van de circa 600 kinderen die nu thuisonderwijs krijgen vanwege een vrijstelling op basis van artikel 5.b LPW. We verzoeken u de huidige regeling niet af te schaffen tot er een passende nieuwe regeling is ontworpen die ervoor zorgt dat deze kinderen niet tussen wal en schip zullen belanden.

Onze volgende zorg betreft de toegankelijkheid van de nieuw te ontwerpen regeling. Graag zouden wij bevestiging zien van de staatssecretaris dat er geen andere drempels voor toegang tot de nieuwe regeling opgeworpen zullen worden dan de kwaliteitsvoorwaarden die gesteld worden aan het te geven onderwijs, waar we later in deze brief op zullen ingaan.

Een probleem van de huidige regeling voor vrijstelling dat we graag opgelost zouden zien in de nieuw te ontwerpen wetgeving is de huidige beperking in de overgang van schoolonderwijs naar thuisonderwijs. Dit maakt een flexibele overgang van thuisonderwijs naar schoolonderwijs en vice versa op dit moment onmogelijk. Het is in het belang van het kind dat hier een oplossing voor komt – door artikel 8.2 LPW in de toekomst te laten vervallen – zodat ouders te allen tijde de voor hun kind optimale onderwijskeuze kunnen maken.

Schoolonderwijs en thuisonderwijs verschillen
De brief van de staatssecretaris en het bijbehorende Ecorys rapport nemen schoolonderwijs als model voor het regelen van kwalitatief goed thuisonderwijs. Kwalitatief goed thuisonderwijs vraagt echter om iets heel anders dan kwalitatief goed schoolonderwijs.
Er zijn allerlei aspecten aan thuisonderwijs die deze vorm van onderwijs vele malen eenvoudiger maken dan schoolonderwijs, denk hier met name aan de effectiviteit van een-op-eenonderwijs, de vrijheid in het kiezen van bij het kind passende lesmethodes, minimale administratieve belasting, zeer kleine groepsgroottes, onbeperkte mogelijkheden voor differentiatie in zowel volgorde, tempo, als manier van aanbieden van de lesstof, er is geen klassenmanagement nodig, het niet gebonden zijn aan plaats en tijd voor het onderwijs, etcetera.
De eenvoud van thuisonderwijs en de schoonheid en effectiviteit van een-op-eenonderwijs waarbij ook optimaal gebruik wordt gemaakt van informele leermomenten, maken het volstrekt onlogisch om dezelfde eisen aan een thuisonderwijsouder te stellen als aan een leraar gesteld worden. Het is ook onnodig om vergelijkbare kwaliteitbewakingsinstrumenten in te stellen als bij schoolonderwijs.

Geen aanleiding, onderbouwing of draagvlak voor voorgestelde strenge maatregelen
Thuisonderwijsouders vinden de kwaliteit van hun onderwijs een heel belangrijk onderwerp. Wij hebben meer belang bij kwalitatief goed thuisonderwijs dan wie dan ook, het gaat immers om onze eigen kinderen. Ons onderwijs mag dan ook best langs een kwaliteitsmeetlat gelegd worden, maar dan wel de meetlat voor goed thuisonderwijs en niet de meetlat voor goed schoolonderwijs (zie de hierboven genoemde redenen).

Thuisonderwijzers doen zelf al sinds jaar en dag veel aan de kwaliteit van hun thuisonderwijs. Vanwege de grote tijdsinspanning en het doorgaans moeten inleveren van het inkomen van één van de ouders bestaat er een sterke zelfselectie, waardoor alleen zeer gemotiveerde ouders met thuisonderwijs beginnen. Zij verdiepen zich in pedagogische en didactische vraagstukken, leerstof, leermaterialen en de wijze waarop zij het thuisonderwijs geven. Ze maken deel uit van een netwerk van (ervaren) thuisonderwijzers, waarin zij leren van anderen en hun eigen kennis en ervaring beschikbaar stellen. Zij zijn zeer gemotiveerd en besteden veel tijd en eigen geld aan het geven van goed thuisonderwijs. Zo zorgen ouders zelf voor kennis over thuisonderwijs door het lezen van boeken over thuisonderwijs, het volgen van workshops en het bijwonen van symposia door Amerikaanse thuisonderwijsexperts (waar thuisonderwijs al veel langer een belangrijke onderwijsvorm is dan hier in Nederland), het onderling delen van kennis via online fora, het delen van materialen, etcetera.

De NVvTO kan zich niet vinden in de voorgestelde strenge eisen, zoals minimaal een HBO opleiding van de ouders, een lesbevoegdheid van de ouders voor alle vakken van het voortgezet onderwijs, het jaarlijks toetsen van de kinderen, het overleggen van een VOG.

Wij zien binnen de thuisonderwijsgemeenschap geen draagvlak om langs deze meetlat voor goed schoolonderwijs gelegd te worden. De voorwaarden die de staatssecretaris aan thuisonderwijs zou willen stellen, brengen thuisonderwijs – het summum van maatwerk – in een keurslijf dat onmogelijk kan passen.
Er is wetenschappelijk gezien voor geen van de voorwaarden die de staatssecretaris in zijn brief noemt vastgesteld dat zij de kwaliteit van thuisonderwijs kunnen verbeteren.

Wetenschappelijk onderzoek onder Nederlandse thuisonderwijzers laat zien dat het onderwijs dat thuisonderwijskinderen krijgen qua inhoud vergelijkbaar is met schoolonderwijs en dat de aansluiting naar vervolgonderwijs en de arbeidsmarkt goed is. [3][4][5] Thuisonderwijzers hebben hun deuren wijd open gezet voor politici en beleidsmakers. Tijdens werkbezoeken hebben zij kunnen zien hoe professioneel en bevlogen thuisonderwijzers hun onderwijs inrichten. Zij konden de thuisonderwijskinderen vragen naar hun mening over thuisonderwijs en ontmoetten daar de thuisonderwijstieners die op succesvolle wijze bezig zijn met hun staatsexamens.
Ook de media zijn welkom bij thuisonderwijzers; ouders – en kinderen – werkten mee aan vele reportages, portretten en diepte interviews waarin zij lieten zien hoe zij met veel liefde voor ‘het vak’ hun onderwijs invullen.

Ruimte voor thuisonderwijsorganisaties
De NVvTO ziet dat er al jaren een politieke en maatschappelijke roep is om toezicht op thuisonderwijs. De NVvTO is ten volle bereid mee te werken aan toezicht dat passend, proportioneel en betaalbaar is en draagvlak heeft. Afgelopen jaar heeft de NVvTO op eigen initiatief en met eigen middelen een pilot georganiseerd waarin drie verschillende toezichtvormen werden getest. Aan deze pilot hebben tientallen thuisonderwijsgezinnen meegewerkt. Daarnaast hebben we de afgelopen jaren allerlei kwaliteitsinitiatieven opgezet, zoals het regelmatig organiseren van workshops voor geïnteresseerden en voor startende thuisonderwijzers, en het organiseren van intervisiebijeenkomsten ter borging en verhoging van de kwaliteit van ons thuisonderwijs. Belangrijk is dat ouders het instrument kunnen kiezen dat optimaal aansluit bij de aard en vorm van het geboden thuisonderwijs.

Wij zijn daarom verheugd om te zien dat de staatssecretaris ons in zijn brief de ruimte geeft om invulling te geven aan de kwaliteitsvoorwaarden aan thuisonderwijs. Wij willen graag van deze uitnodiging gebruik maken. We zien namelijk binnen de thuisonderwijsgemeenschap wel draagvlak om langs de meetlat van kwalitatief goed thuisonderwijs gelegd te worden. Wij zetten graag onze ervaringen op het gebied van effectief toezicht op thuisonderwijs en het inzetten van kwaliteitsbevorderende instrumenten in.

Daarnaast is dit jaar de Stichting Keurmerk Thuisonderwijs opgericht door een aantal onafhankelijke Nederlandse onderwijswetenschappers. De oprichters van deze stichting bezitten ruime kennis over en vele jaren ervaring met thuisonderwijs. Net als in het voorstel van de staatssecretaris maakt een plan van aanpak en een bezoek door en gesprek met ‘certificeerders’ deel uit van het keurmerk. De stichting heeft een certificeringsproces ingericht dat passend is voor de unieke vorm van onderwijs die thuisonderwijs is. Dit certificeringsproces ondersteunt de kwaliteit van thuisonderwijs. De benodigde financiering voor de werkzaamheden van de stichting is rond. De deelname aan het certificeringsproces van de stichting wordt namelijk door de thuisonderwijsouders zelf betaald, net zoals zij overigens hun gehele onderwijs zelf betalen.

We geven u ter overweging dat daar waar de Stichting Keurmerk Thuisonderwijs, en NVvTO en andere thuisonderwijsorganisaties in kwaliteitsborging kunnen voorzien, de Onderwijsinspectie kan volstaan met een risicogerichte, toezichthoudende taak op deze kwaliteitsborging, mede omdat het voor de Onderwijsinspectie een nieuwe taak is, die zonder extra financiering in de bestaande capaciteit moet worden ingepast.

Rol van leerplichtambtenaar
Wij zien de rol van de leerplichtambtenaar vooral als een administratief/procedurele taak, de onderwijsinspectie heeft immers de toezichthoudende taak reeds vervuld. Het recht om thuisonderwijs te mogen geven kan naar onze mening niet vooraf beperkt worden, maar kan alleen beperkt worden als blijkt dat ouders zich niet aan de kwaliteitsvoorwaarden houden.

Wij maken ons zorgen over het voorstel van de staatssecretaris dat de leerplichtambtenaar zijn oordeel niet uitsluitend baseert op de informatie van de onderwijsinspectie, maar breder zal gaan kijken naar het gezin. De staatssecretaris betrekt daarbij moeilijk objectiveerbare zaken als bijvoorbeeld ‘veiligheid’. Wanneer er zaken rond de veiligheid van het kind aan de orde zouden kunnen zijn dan is het de taak van de betreffende instantie om daar iets mee te doen, nadat zij daartoe een melding gehad hebben uit de buurt, familie, huisarts of derden bij gerede signalen of twijfel.

Tenslotte zouden wij graag zien dat er in de nieuwe wetgeving een duidelijke klachten- en bezwaarprocedure wordt ingericht.

Als Nederlandse Vereniging voor Thuisonderwijs worden we door de staatssecretaris graag – als een relevante partij uit het veld – betrokken bij de nadere uitwerking.

Graag lichten we deze brief in een persoonlijk gesprek toe, en wij zullen daartoe het initiatief nemen tot het maken van een afspraak.

Met dank voor uw aandacht,
Met vriendelijke groet,

Namens de Nederlandse Vereniging voor Thuisonderwijs,

Ir. Herbert Celen
Voorzitter Nederlandse Vereniging voor Thuisonderwijs

Noten:

  1. Mr. dr. J. Sperling, ‘Een onderzoek naar de juridische aspecten van thuisonderwijs vanuit Nederlands en rechtsvergelijkend perspectief
  2. Verklaring van getuige-deskundigen 28 oktober 2013, ‘Thuisonderwijs heeft ook in Nederland recht van bestaan
  3. Thuisonderwijs vanuit wetenschappelijk oogpunt
  4. Kohnstamm Instituut in opdracht van het ministerie van OCW, ‘Vervangend onderwijs aan kinderen van ouders met een richtingbezwaar
  5. Kohnstamm Instituut in opdracht van het ministerie van OCW, ‘Vervangend onderwijs aan kinderen van ouders met een richtingbezwaar; aanvullend onderzoek
Tweede Kamer wil thuisonderwijs handhaven

De Tweede Kamer vindt dat de mogelijkheid voor thuisonderwijs moet blijven. Wel zal er meer toetsing naar de kwaliteit ervan moeten komen. Lees voor het tekst het artikel op de website van het Reformatorisch Dagblad.

 

NVvTO pleit voor behoud thuisonderwijs in Nederland

Op 29 september aanstaande staat voor de Tweede Kamer het notaoverleg ‘Beleidsreactie op het Onderwijsraadadvies inzake art. 23 Grondwet’ gepland. Tijdens dit notaoverleg wordt ook thuisonderwijs besproken. In de Kamerbrief van de NVvTO gaan wij in op de vier agendapunten van dit notaoverleg die thuisonderwijs betreffen, te weten het advies van de Onderwijsraad, de reactie op het Onderwijsraadadvies van staatssecretaris Dekker, het interne advies van het Wetenschappelijk Bureau van het Openbaar Ministerie en het onderzoeksrapport ‘Vervangend onderwijs aan kinderen van ouders met een richtingbezwaar.

Natuurlijk houden wij als NVvTO in onze brief een vurig pleidooi voor het behoud van thuisonderwijs. We krijgen hierbij steun van de Onderwijsraad en verschillende wetenschappers die gezamenlijk een getuige-deskundigenverklaring opstelden waarin zij pleitten voor behoud van thuisonderwijs.
We hopen dat de Tweede Kamerleden zich bij hun oordeelsvorming laten leiden door deze adviezen van experts en door de feiten die op tafel liggen en ze hun stem laten horen vóór het behoud van deze unieke onderwijsvorm!
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

T.a.v. de vaste commissie voor OCW
Postbus 20018
2500 EA  Den Haag
per e-mail naar: cie.ocw@tweedekamer.nl
cc naar: Ministerie van OCW

Betreft: aanvullende reactie van de Nederlandse Vereniging voor Thuisonderwijs voor het notaoverleg op 29 september 2014

Dronten, 20 september 2014

Geachte commissieleden,

Op 29 september aanstaande staat het notaoverleg ‘Beleidsreactie op het Onderwijsraadadvies inzake art. 23 Grondwet’ gepland. In deze brief gaan wij in op de vier agendapunten van dit notaoverleg die thuisonderwijs betreffen, te weten het advies van de Onderwijsraad, de reactie op het Onderwijsraadadvies van staatssecretaris Dekker, het interne advies van het Wetenschappelijk Bureau van het Openbaar Ministerie en het onderzoeksrapport ‘Vervangend onderwijs aan kinderen van ouders met een richtingbezwaar’.

Onderwijsraad adviseert handhaving vrijstelling onder 5b
De Onderwijsraad bracht in 2012 haar advies ‘Artikel 23 Grondwet in maatschappelijk perspectief’ uit. Hierin adviseert de raad om vrijstelling van de leerplicht op basis van richtingbezwaren in de Leerplichtwet te behouden en wettelijke waarborgen te creëren dat ouders vervangend onderwijs aanbieden. Wij verzoeken u dringend om het advies van de Onderwijsraad over te nemen.

‘Thuisonderwijs heeft ook in Nederland recht van bestaan’
Zes prominente wetenschappers publiceerden als getuige-deskundigen op 28 oktober 2013 een deskundigenverklaring waarin zij betogen dat thuisonderwijs ook in Nederland recht van bestaan heeft. Zij komen tot het volgende advies:

  1. Verschaf thuisonderwijs een wettelijke basis door in de Leerplichtwet de mogelijkheid tot het geven van thuisonderwijs op te nemen.
  2. Ontkoppel de keuze voor thuisonderwijs van levensbeschouwelijke bezwaren en verbindt deze optie in plaats daarvan aan de grondwettelijke vrijheid om onderwijs te geven, waarbij de deugdelijkheid van het thuisonderwijs wordt gegarandeerd door instelling van een passende regeling voor toezicht en handhaving.

Het volledige advies hebben we in bijlage 1 opgenomen.

Reactie staatssecretaris staat haaks op advies van Onderwijsraad en wetenschappers en op eerdere afspraken met Tweede Kamer
In 2011 is in een algemeen overleg met u overeengekomen de mogelijkheid tot vrijstelling van de leerplicht wegens richtingbezwaren te behouden, met een lichte vorm van toezicht. Toenmalig minister Van Bijsterveldt heeft u toegezegd dit in een wetswijziging uit te werken. Staatssecretaris Dekker geeft in zijn brief aan dit wetsvoorstel niet verder te ontwikkelen, omdat het ‘te moeilijk’ zou zijn om te regelen. Dit wordt niet feitelijk onderbouwd en staat in schril contrast met de realiteit van vele westerse landen die er prima in slagen toezicht op thuisonderwijs te regelen. De Nederlandse Vereniging voor Thuisonderwijs (NVvTO) verzoekt u daarom vanuit uw controlerende en medewetgevende taak de staatssecretaris te bevragen op de validiteit van zijn in de kamerbrief geformuleerde argumenten.

Wij zijn van mening dat er voldoende feiten zijn die de argumenten van de staatssecretaris ontkrachten; deze hebben wij op 7 november vorig jaar kenbaar gemaakt in onze kamerbrief ‘Zienswijze’ met bijlage ‘Thuisonderwijs vanuit wetenschappelijk oogpunt’(zie bijlage 2 voor de complete brief).

Belangrijkste punten uit NVvTO zienswijze

  1. De Onderwijsraad adviseert handhaving van vrijstelling onder 5b Leerplichtwet. Het advies van de Onderwijsraad biedt geen enkele aanleiding tot afschaffing van artikel 5b. Integendeel, de Onderwijsraad geeft de wetgever ter overweging een verruiming van het begrip richting door te voeren tot ook pedagogische opvattingen of andere waardeoriëntaties.
  2. Recht op onderwijs en toezicht zijn goed te waarborgen. In zijn reactie op het Onderwijsraadadvies stelt staatssecretaris Dekker dat de lasten van toezicht op thuisonderwijs te groot zouden zijn en de plannen moeilijk uitvoerbaar. De NVvTO ziet hiervoor geen onderbouwing. Tijdens onze betrokkenheid bij het uitwerken van de wetswijziging om recht op onderwijs en toezicht te waarborgen voor kinderen met een vrijstelling onder 5b, werden door het ministerie van OCW geen signalen afgegeven dat realisering te moeilijk of te kostbaar zou zijn. De NVvTO is ten volle bereid mee te werken aan toezicht dat passend, proportioneel en betaalbaar is en draagvlak heeft. We verwijzen hierbij ook graag naar de veelvoorkomende voorbeelden in het buitenland waarin aangetoond is dat adequaat en proportioneel toezicht op thuisonderwijs wel degelijk mogelijk is.
  3. Het wetenschappelijk onderzoek in binnen- en buitenland ondersteunt de conclusies van de staatssecretaris niet. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt juist dat thuisonderwijs een volwaardige vorm van onderwijs is, die goede resultaten boekt op zowel cognitief als sociaal-emotioneel vlak, resultaten die vergelijkbaar zijn met de resultaten van schoolonderwijs. Uit Nederlands en buitenlands onderzoek blijkt dat ouders zorgvuldig inhoud geven aan het thuisonderwijs aan hun kinderen. Ze bereiden zich daar grondig op voor. De sociaal-emotionele ontwikkeling verloopt voorspoedig en de aansluiting met vervolgonderwijs en arbeidsmarkt is goed.
  4. ‘Van kleur verschieten’ of het verruimen van de gronden voor vrijstelling leidt niet tot grote aantallen thuisonderwijzers.
  5. De NVvTO is ervan overtuigd dat thuisonderwijs een kwalitatief hoogwaardige, innovatieve en adaptieve onderwijsvorm is die in het buitenland erkend wordt als volwaardige onderwijsvorm naast schoolonderwijs. Afschaffing van thuisonderwijs zet Nederland internationaal in een ongewenste, negatieve uitzonderingspositie op het gebied van innovatieve onderwijsvormen en burgerlijke vrijheden. Ook wijzen wij u erop dat een groep expats Nederland zal mijden als thuisonderwijs hier niet meer mogelijk is, hetgeen onze internationale concurrentiepositie zou benadelen.

Initiatieven op het vlak van toezicht
De ontwikkelingen op het vlak van toezicht op thuisonderwijs hebben sinds de reactie van staatssecretaris Dekker gelukkig niet stilgestaan. We willen hierbij graag twee initiatieven onder uw aandacht brengen.

  1. Enkele wetenschappers hebben het initiatief genomen tot het oprichten van een werkgroep met als doel een onafhankelijk keurmerk voor thuisonderwijs te ontwikkelen. De NVvTO wacht de vorderingen hiervan met interesse af.
  2. De NVvTO is op eigen kosten en verantwoordelijkheid een pilot gestart voor toezicht op thuisonderwijs. In deze pilot worden drie, op de voorwaarden van toenmalig minister Van Bijsterveldt en de Tweede Kamer geïnspireerde, varianten getest. Deze varianten worden getoetst op onder andere mogelijkheden tot waarborging van het recht op onderwijs, praktische uitvoerbaarheid en uitvoeringskosten. Meer informatie vindt u in bijlage 3.

Duidelijkere leerplichtwet
In 2012 publiceerde het Wetenschappelijk Bureau van het Openbaar Ministerie (WBOM) een intern stuk waarin zij vragen stellen hoe om te gaan met de leerplichtwet in de praktijk van het strafrecht. Als antwoord op de gestelde vragen brengen wij het reeds eerder genoemde advies van de getuige-deskundigen (zie bijlage 1) onder uw aandacht, waarmee het recht op onderwijs een betere juridische basis krijgt. Juridisch is dit mogelijk, maar, zoals zowel de Onderwijsraad als het WBOM als de getuige-deskundigen al opmerkte, het is aan de Kamer om hiertoe te besluiten.

Uit onderzoeken door OCW blijkt vervangend onderwijs goed geregeld
In 2008 gaf het ministerie van OCW opdracht aan het SCO-Kohnstamm Instituut om onderzoek te verrichten naar het vervangend onderwijs aan kinderen van ouders met een richtingbezwaar. De conclusie van dit onderzoek is dat ‘ouders in alle onderzochte gevallen voor vervangend onderwijs hebben zorggedragen’ en in het vervangende onderwijs ‘alle vakken aan de orde [komen] die het kind ook op school zou leren’.

Dit onderzoek werd in 2010 opgevolgd door een tweede onderzoek, waarin twee aanvullende vragen worden beantwoord, namelijk hoe de onderwijs- of beroepsloopbaan van jongeren verloopt na uitstroom uit thuisonderwijs, en hoe diverse andere Europese landen vormgeven aan een wettelijk kader. Hierbij worden verschillende toezichtmodellen beschreven die in andere westerse landen worden gehanteerd. Deze kunnen voor Nederland als inspiratie dienen. De conclusie van het onderzoek is dat ouders met tevredenheid terugkijken op de overgang. De kinderen zijn op een plaats terechtgekomen waar ze zich verder hebben kunnen ontwikkelen.

De conclusies van beide onderzoeken lieten zich in 2011 door toenmalig minister Van Bijsterveldt als volgt samenvatten: ‘Uit onderzoek komt naar voren dat de onderzochte ouders op consciëntieuze wijze zorgen voor vervangend onderwijs.’

In bijlage 4 vindt u de verwijzingen naar de betreffende onderzoeken en reacties.

Geslaagd werkbezoek door Kamerleden
De NVvTO zet zich samen met haar achterban op een positieve manier volop in voor het recht van ouders om onderwijs voor hun kinderen te kiezen dat overeenkomt met hun levensovertuiging. Tijdens het rondetafelgesprek (zie bijlage 5) van 14 november 2013 hebben wij uw Kamer zowel een nationale als een internationale petitie aangeboden waarin gepleit wordt voor behoud en versteviging van de wettelijke basis voor thuisonderwijs. Op 3 februari jongstleden organiseerde de NVvTO een werkbezoek voor alle leden van de commissie OCW aan gezinnen die thuisonderwijs geven. De kamerleden die op deze uitnodiging zijn ingegaan, waren hier erg enthousiast over. Wij zijn graag bereid om voor de commissieleden die toen verhinderd waren een tweede werkbezoek te organiseren.

Ten slotte
Het zal u niet verrassen dat er ook in het buitenland met grote verbazing op de voornemens gereageerd is. Wij verzoeken u de burgerinitiatieven om toezicht op thuisonderwijs te organiseren de tijd te geven, en de resultaten hiervan mee te nemen in uw overwegingen. Daarnaast vragen wij u, alvorens over te gaan tot wijziging van de Leerplichtwet, de staatssecretaris op te roepen om aan wetenschappers, het thuisonderwijsveld en OCW opdracht te geven een plan te ontwikkelen waarin voor thuisonderwijs passend en proportioneel toezicht, en het recht op onderwijs zijn gewaarborgd.

De Nederlandse Vereniging voor Thuisonderwijs verzoekt u dringend om niet akkoord te gaan met het voornemen van staatssecretaris Dekker om thuisonderwijs (vrijstelling wegens richtingsbedenkingen) te verbieden. De vrijheid van onderwijs is in het geding. Dat zou ondenkbaar moeten zijn in een land als Nederland, waar vrijheden van oudsher gewaarborgd zijn.

Met dank voor uw aandacht,
met vriendelijke groeten,
namens de Nederlandse Vereniging voor Thuisonderwijs,

Ir. H.P. Celen – voorzitter -voorzitter@nvvto.eu
Mevr. M. Gelsing – secretaris – secretaris@nvvto.eu


Bijlagen:

  1. Deskundigenverklaring ‘Thuisonderwijs heeft ook in Nederland recht van bestaan’
  2. Kamerbrief: Zienswijze Thuisonderwijs voor rondetafelgesprek 14-11-2013 inclusief bijlage Thuisonderwijs vanuit wetenschappelijk oogpunt
  3. Beschrijving pilot ‘Toezicht op thuisonderwijs’
  4. Onderzoeken ‘Vervangend onderwijs aan kinderen van ouders met een richtingbezwaar’ en de bijbehorende kamerstukken.
  5. Samenvatting rondetafelgesprek 14 november 2013
Thuisonderwijs vanuit wetenschappelijk oogpunt

Verzonden als bijlage bij de Kamerbrief: Zienswijze Thuisonderwijs voor rondetafelgesprek 14-11-2013

Deze toelichting is opgesteld door de Werkgroep Wetenschappelijk Onderzoek van de NVvTO en gaat in op twee belangrijke punten in het debat over thuisonderwijs, namelijk:

(1) dat thuisonderwijs prima kan voldoen in het recht op onderwijs van kinderen; en

(2) dat kinderen die thuisonderwijs krijgen zich uitstekend sociaal-emotioneel kunnen ontwikkelen.

Beide punten zijn overtuigend aangetoond middels wetenschappelijk onderzoek.

1. Thuisonderwijs is net als school een volwaardige vorm van onderwijs

Over de laatste paar decennia, zijn er vele honderden onafhankelijke onderzoeken gedaan naar de effectiviteit en kwaliteit van thuisonderwijs. Recentelijk, in 2013, is er een uitgebreid en gebalanceerd internationaal overzichtsartikel verschenen van meer dan 1400 onderzoeken (meer…)

Kamerbrief: Zienswijze Thuisonderwijs voor rondetafelgesprek 14-11-2013

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, t.a.v. de vaste Commissie OCW

Geachte commissieleden,

Hierbij ontvangt u de zienswijze van de Nederlandse Vereniging voor Thuisonderwijs (NVvTO) op het advies van de Onderwijsraad ‘Artikel 23 Grondwet in maatschappelijk perspectief’ (2012) en de brief van staatssecretaris Dekker met betrekking tot dit advies van de Onderwijsraad aan uw Kamer (d.d. 12 juli 2013, kamerstuk 33 400 VIII nr. 164).

Staatssecretaris Dekker informeert u in zijn brief over zijn voornemen om thuisonderwijs af te schaffen (vrijstelling wegens richtingsbedenkingen artikel 5.b Lpw). Naar onze overtuiging is een verbod op thuisonderwijs onwenselijk, onnodig en onwettig. Wij verzoeken u, namens onze leden, hiervan kennis te nemen en onderstaande informatie te betrekken bij uw overwegingen en besluitvorming.

Onderwijsraad adviseert handhaving vrijstelling onder 5.b

(meer…)

Persbericht NVvTO: Verbod Dekker op thuisonderwijs niet van deze tijd

De NVvTO vindt de aankondiging van staatssecretaris Dekker om thuisonderwijs wegens richtingbedenkingen te gaan verbieden niet van deze tijd.

“In onze moderne tijd zijn onderwijsvrijheid en vrijheid van meningsuiting geaccepteerde en gerespecteerde waarden. Een toenemend, maar getalsmatig klein aantal ouders die hun kinderen onderwijs op maat geven, mogen hiervan niet worden uitgezonderd”, aldus dhr. T. Nijenhuis (woordvoerder NVvTO).

(meer…)

Staatssecretaris wil thuisonderwijs gaan verbieden

In een recente brief aan de Tweede Kamer kondigt staatssecretaris Dekker (VVD) aan het thuisonderwijs op termijn te willen verbieden.
Dekker: “Ik zal de vrijstelling op grond van richtingsbedenkingen dan ook laten vervallen en zal een wetsvoorstel hiertoe voorbereiden. Dit wetsvoorstel komt in de plaats van de eerdere toezeggingen van minister Van Bijsterveldt met betrekking tot thuisonderwijs.”
Lees hier de brief van staatssecretaris Dekker.

(meer…)